Dat alles op een
dag hetzelfde is. Het is het schrikbeeld van schrijver en cabaretier Arjen Lubach (33). Na drie romans publiceert
hij de thriller die hij ’nooit zou schrijven’.
Geloven doet hij niet, scheppen des te meer. Scenario’s,
theaterteksten, grappen, boeken. Zijn vierde, een thriller getiteld IV,
verschijnt op 20 februari. Een nieuw kleinood in de zinloze bende waarin wij
leven.
"Er is geen God,
geen hemel. Zoals ik het zie, gaat het nergens heen", zegt Arjen Lubach. "Hier kun je enorm cynisch over
doen; aan de drank gaan en het leven niet aan kunnen. Of je kunt
zorgen dat wat je wél doet, ietwat van waarde is voor de andere chemische machines die
hier rondlopen."
Hij zwijgt. Twee
seconden. Dan: "Of nou ja, ’van waarde zijn’: dat zijn ook weer van die
woorden."
Lubach zit aan tafel in café
Stanislavski aan het Leidseplein in Amsterdam. Een wandeling door het Vondelpark
even daarvoor voerde naar een wit huis met blauwe luiken aan het Zandpad, een
aan het zicht onttrokken klinkerstraatje. Het is de plaats delict waar omheen Lubach de draden van zijn
thriller spon. Waar hoofdpersoon Marcus Ruys, emeritus hoogleraar middeleeuwse
schrijfcultuur, het leven laat na een koelbloedige vergiftiging. Net nu hij een
groot staatsgeheim op het spoor was.
Zijn 28-jarige
dochter Elsa vliegt in allerijl van haar vakantieadres terug naar Amsterdam,
waar ze door een curieus misverstand plots verdacht wordt van de moord op haar
vader. Vastbesloten dit raadsel op te lossen, begint ze een 24 uur durende
speurtocht naar de moordenaars.
Dankzij een reeks door de oude Ruys ingenieus
verstopte aanwijzingen, leidt de route van een Amsterdams studentenhuis via de
duinen van Heemskerk en een zomerhuis in Zuid-Frankrijk naar het raadselachtige
personage Vier en zijn al even geheimzinnige broederschap. Deze club is er alles
aan gelegen om het staatsgeheim diep in de doofpot te houden.
Toeval of niet – Lubach laat het in het midden –,
zijn verhaal morrelt aan de manier waarop ons land wordt bestuurd. En niet
alleen vanwege het karakter van televisiegeleerde Van Eck, een jeugdvriend van
Marcus Ruys die als vaste gast in een fictief equivalent van De Wereld Draait
Door een soort jolig broertje van beroepsknorrepot Maarten van Rossem
uithangt.
"Het verhaal raakt
aan hoe Nederland als politiek systeem is ingericht. Maar het gaat veel meer
over de geschiedenis dan over de actualiteit", onderstreept hij. Want bewust de
actualiteit of een geforceerde maatschappelijke betrokkenheid opzoeken door per
se over ’een ramp of iets’ te willen schrijven; nee dankjewel, zegt Lubach.
Liever rijgt hij
historische wetenswaardigheden door een pakkend verhaal. Relatief kleine
momenten uit het verleden, die grote gevolgen hebben voor de toekomst. Zoals de
manier waarop een groepje slimmeriken lang geleden heeft bedacht dat ons land
wordt geregeerd door een koning of koningin die door erfopvolging op de troon
terechtkomt. "Daar hebben we nu nog steeds mee te maken. Een stompzinnig,
middeleeuws systeem", stelt Lubach. "Het slaat nergens op dat
iemand alleen maar geboren hoeft te worden om macht en privileges te verwerven.
Het is een misverstand dat ik graag opgelost zou willen zien."
In de rush van
Magnus (2011), zijn derde roman, sloot hij aanvankelijk de mogelijkheid uit; de
romancier die een thriller schrijft. Lubach: "Ha, ja. Daar moet ik op
terugkomen. Wat je vaak hoort is: ach, ik kan altijd nog eens een thrillertje
schrijven. Of: ja, zij schrijft wel boeken, maar dat zijn thrillers. Ook ik gaf
erop af. Tot ik dacht: ik kan er ook één proberen te schrijven, in plaats van
commentaar te blijven leveren."
En, gelukt? Hij denkt even, knikt van ja-ik-geloof-het-wel, kijkt op van zijn koffie. "Vind jij het gelukt?" De wedervraag is typerend. Aldoor is Lubach op zoek naar of en hoe hij iets teweegbrengt bij zijn lezers. Een goed boek ontroert, maakt je aan het lachen en leert je iets wat je nog niet weet, vindt hij. Maakt dit van IV een bewogen, leerzame en humoristische thriller? Hij schiet in de lach. "Nee hoor, nee. IV is niet grappig. Misschien zijn er één of twee momenten waar je om zou lachen. Voor humor is spanning in de plaats gekomen."
Eigenlijk heeft-ie
gewoon de standaardthriller geschreven die zich simpel laat samenvatten,
concludeert Lubach droog: "Er
gaat iemand dood, er volgt een zoektocht, de misdaad wordt
opgelost."
Blijft er dan nog
wel iets over van de hem zo vertrouwde weltschmerz van personages als Merlijn,
de hoofdpersoon in zijn laatste roman Magnus, die zichzelf hoopvol tegen het
houten tussenschot van een coupé in een slaaptrein vouwt omdat hij weet dat zijn
grote liefde aan de andere kant ligt?
Niet echt, zegt Lubach. Nee, in zijn thriller nu eens
geen introspectieve ik-figuren van zijn eigen leeftijd, die langs de zijlijn van
het leven melancholisch terugblikken op een verloren gegane liefde, of episode.
Met dit gevoel herinnert hij zich ook zijn jeugd in Lutjegast, een klein
Gronings dorp op de grens met Friesland. Met zomers en liefdes die eeuwig duren,
maar voorbij gaan. "Er is één soort groot gedeeld leed", zegt hij. "De
onomkeerbaarheid van tijd. Het idee dat je als puber had, dat het de mooiste
tijd van je leven was."
Dezelfde pubertijd nam Lubach ongenadig hard te
grazen toen hij op 12-jarige leeftijd zijn moeder verloor aan kanker. Het begin
van zijn overtuiging dat het allemaal nergens naartoe gaat, hoewel de God in wie
hij geacht werd te geloven anders predikte. Het duurde niet lang, of hij mepte
de heer uit zijn gereformeerde kerkbank en leerde luisteren naar zijn eigen scheppingsdrift. Lubach sloeg aan
het maken.
Een onverwachte
radiohit in zijn studententijd, een parodie op Stan van Eminem, gaf hem het geld
en de moed het studeren te staken. Tien jaar later is Lubach onder meer scenarist,
theatermaker, televisiepresentator, columnist, cabaretier, een van de makers van
de rapservice van Koefnoen. Maar vooral: schrijver.
Het verlies van
een moeder, een jeugd, grote liefdes; ze joegen Lubach het behaaglijkste hoekje van
zijn bestaan in: een rustige plek in de coulissen van waar hij zich verwondert
over de wereld, deze vat in taal en humor, absurdisme.
"Ik ben geen
sociaal ondier, hoor. Maar dat luidruchtige deelnemen aan het leven, avonden
lang met vrienden naar de kroeg, dat hoeft voor mij niet zo."
Met zijn thriller
ontdekte Lubach een nieuwe
uithoek van het schrijverschap. Een noodzakelijke vernieuwing, om zowel zichzelf
als zijn personages te behoeden voor een gevreesd cyclisch verstrijken van de
tijd waarin iedere dag op den duur hetzelfde is.
"Sommige auteurs
schrijven ook hun hele leven hetzelfde boek. Dat wil ik voorkomen", licht hij
toe. IV verhoudt zich dan ook in weinig tot zijn vorige werk. "Ja, het is een
boek en ik heb het geschreven. Maar wie het leest, zal het niet herkennen als
een echte Lubach."
Ligt de volgende
thriller al op de plank? Lachend: "Nee. Dat wordt weer een roman. Maar daar kom
ik vast ook op terug." Hoe dan ook is het schrijven van IV goed geweest voor de
ontwikkeling van zijn romans. Al was het maar omdat er in IV vanuit meerdere
personages en een alwetende verteller geschreven wordt. Een concreet idee voor
nieuw proza heeft Lubach nog
niet. Wel doemen er nu en dan flarden vage zinnen op, die hij in zijn telefoon
noteert.
"Kijk", wijst hij
op zijn scherm. "Hier staat bijvoorbeeld: ’gezichten net gebaarde moeders’. Lubach grijnst. "Geen briljante
zin, maar ik weet precies wat ik bedoel. Vrouwen die net een kind hebben
gekregen kijken vaak zo ... typisch." Hij zwijgt. Twee seconden. Plooit zijn
gezicht in een uitdrukkingsloze modus. "Als een pannenkoek. Snap je?"
Verschenen in de Leeuwarder Courant en Dagblad van het Noorden, 16 februari 2013
Foto: Evert Elzinga
Geen opmerkingen:
Een reactie posten