woensdag 27 maart 2013

Rake taal op rolschaatsen

Tussen wat is gezegd en wordt geschreven, ligt de kunst van het vertalen. Een schrijvend journalist interviewt niet alleen, maar tolkt ook om zich verstaanbaar te maken. En zich te kwijten van misschien wel een van zijn schoonste en moeilijkste taken: de zaken zo opschrijven dat mensen zich herkennen in wat er op papier komt, dat lezers willen doorlezen, omdat ze iets lezen wat ze eerder niet wisten, niet begrepen of niet wilden weten. 

Wie schrijft, probeert zinnen te formuleren die bijblijven. Zoekt naar taal die raakt. En schept. Taal die de gaten graaft waardoor lezers kunnen meekijken in een wereld van dromen, illusies en waarheden van grote en kleine mensen die grote en kleine dingen zeggen. Of grote kleine dingen, en kleine grote.

Afgelopen weekend las ik in Vrij Nederland het interview van Greta Riemersma met Marc Chavannes, NRC-columnist, oud-correspondent Parijs en Washington en hoogleraar journalistiek in Groningen. Zeg maar gerust een ding. Over een man van wie je stiekem al zijn rake woorden wilt stelen.

In het interview zet Chavannes de lezer op scherp door zich kritisch uit te laten over de financiële eigenaren van zijn krant. Hij springt in de bres voor zijn hoofdredacteur Peter Vandermeersch. Hij ontroert met woorden over zijn overleden vrouw, die zijn 'beste ideeën had', ontrafelt een stukje van de mythe Rob Wijnberg door de constatering dat er sprake is van 'lichte elementen van verheerlijking in het vluchtige kwetterwezen rondom zijn persoon' en hij laat je lachen wanneer hij het gezin typeert waarin hij opgroeide: 'We waren niet echt de carnavalsvereniging.'

Stuk voor stuk prachtige zinnen, al even prachtig opgetekend door Riemersma. Ik stel me zo voor dat ze bij het interview niet alleen zijn woonkamer, maar ook zijn hoofd is binnengestapt. Waar ze rustig heeft rondgekeken, goed heeft geluisterd en zijn hersens wat heeft opgeschud, zodat er allemaal woorden en stiltes uitvielen. Misschien hebben die wel even zijn hart geraakt. Het mijne in ieder geval.

Met alles wat is gezegd en gezwegen, heeft Riemersma denk ik thuis zitten puzzelen. Bij een kop thee. Of een glas wijn. Net zo lang tot het plaatje klopte met wat ze heeft gezien, gehoord en geproefd.

Of Chavannes zich in het interview herkende, weet ik niet. Dat het overeenkomt met het beeld dat ik me van hem heb gevormd tijdens mijn studie, lijdt geen twijfel. 

Ik herinner me zijn eerste college. Het was zijn vuurdoop in het onderwijs en onze eerste kennismaking met het razend interessante en veeleisende universum van een oud-correspondent en hardwerkend journalist.

Nederig, verlegen bijna, stond hij voor de groep. Het hoofd licht naar beneden gebogen, met ogen die dwars door alles heen keken, ieder detail registreerden. Onwillekeurig deed hij me denken aan Severus Snape uit Harry Potter. Niet exact de leeslijst van boeken en (online) kranten en websites die Chavannes voor ons in gedachten had.

Tijdens het college joeg hij ons de stuipen op het lijf door te openen met een anekdote over de keer dat hij, gedurende zijn tijd in Amerika, koortsachtig had gezocht naar een originele openingsvraag voor zijn interview met pop art-icoon Andy Warhol.

Chavannes had alles gelezen wat er over de beste man te lezen viel, was nachten wakker gebleven. Wij correspondenten-in-de-dop luisterden ademloos, verschuilden onze nuchtere Groningse studentenblik angstvallig achter een kater en bereidden ons in stilte voor op een verhuizing naar de bibliotheek en een leven lang nooit meer slapen.

Gelukkig bleek Chavannes ook maar een mens. Bij gebrek aan beter had hij besloten zijn eerste vraag aan Warhol aan het lot over te laten. Eenmaal aangekomen bij diens appartement in New York haalde hij opgelucht adem: Warhol reikte hem zelf de eerste vraag door in de deuropening te verschijnen op rolschaatsen en met groen haar. 


Het logische gevolg van dit college: wij wilden allemaal buitenlandcorrespondent worden. Zo snel mogelijk. Voordat het echter zo ver was, stuurde Chavannes ons de markt in Groningen op. De opdracht: interview een van de kooplui over zijn of haar beroep. Nou, vind maar eens een kaasboer met een blok aan zijn been. 


Na enkele korte omzwervingen, zetel ik als correspondent vooralsnog tevreden op planeet Friesland. Geen Parijs, geen Washington. Maar wat ongetwijfeld niet anders is: sinds dit college zoek ik naar de groene sprieten tussen de grijze kruinen. Ren tussen de stampvoeters achter de rolschaatsers aan. En lees dat het een lieve lust is, om verhalen als deze niet te hoeven missen. 

Geen opmerkingen: